In Nederland zijn ongeveer 2,5 miljoen mensen (van 16 jaar en ouder) laaggeletterd. Ongeveer een derde hiervan heeft een migrantenachtergrond en heeft Nederlands als tweede taal. Laaggeletterden hebben moeite met het begrijpen en lezen van informatie of het opvolgen van instructies. Dit kan gevolgen hebben voor het juiste medicijngebruik of de therapietrouw. Er wordt door deze groep ook minder vaak gebruik gemaakt van preventieve screening voor ziekten. Diagnoses voor ziekten worden vaker in een later stadium vastgesteld. Er is voor diverse ziekten een hogere prevalentie vastgesteld. Door de beperkte gezondheidsvaardigheden en de beheersing van het Nederlands zijn zij minder goed in staat tot zelfmanagement.
Wanneer zorgverleners zich bewust zijn van en kennis verwerven over de invloed van lage scholing op de basisvaardigheden, leerstijl en het abstractieniveau van patiënten, en zij de vaardigheden ontwikkelen om de communicatie aan te passen aan het niveau van de patiënt, kan de zorg voor deze patiënten verbeteren. Tevens leidt het ertoe dat de zorgverleners zelf de communicatie met laaggeletterden als minder complex en tijdrovend ervaren.
De training wordt verzorgd door ervaren zorgprofessionals/trainers of communicatietrainers, waarin wordt samengewerkt met een trainingsacteur. In de trainingen worden interactieve werkvormen gebruikt en staan eigen praktijkvoorbeelden centraal. De training is gericht op het verwerven van kennis over en bewustwording van de relatie tussen laaggeletterdheid en communicatie, gezondheid en gezondheidsgedrag van patiënten en op het verwerven van gespreksvaardigheden voor de communicatie met laaggeletterden en anderstaligen.
Diverse beroepsdisciplines (huisarts, praktijkondersteuner, praktijkverpleegkundige en doktersassistente) kunnen hieraan deelnemen. Ook voor andere zorgprofessionals is deze training relevant; de informatie over laaggeletterheid en lage gezondheidsvaardigheden is ook bruikbaar voor paramedici, specialisten of anderen. Door het aanpassen van het rollenspel kan de aansluiting bij de werkpraktijk worden gevonden.
Leerdoelen