De NHG-Standaard stelt dat er sprake is van somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK) als lichamelijke klachten langer dan enkele weken aanhouden en als er bij adequaat medisch onderzoek geen aandoening is gevonden die de klachten voldoende verklaart.
In de somatische specialismen worden SOLK vaak gegroepeerd naar functionele syndromen: clusters van symptomen die vaak samen voorkomen. Binnen deze syndromen worden de zogenoemde grote drie onderscheiden, te weten chronischevermoeidheidssyndroom (CVS), fibromyalgiesyndroom (FMS) en prikkelbaredarmsyndroom (PDS). Deze worden gekenmerkt door de klachtenclusters vermoeidheid, chronische pijn van het bewegingsapparaat en maag-darmklachten. De vraag of hier sprake is van verschillende stoornissen, of dat het verschillende uitingen zijn van hetzelfde probleem, is vooralsnog onopgelost. Wel is duidelijk dat deze syndromen een aantal gemeenschappelijke kenmerken hebben.
SOLK zijn geassocieerd met beperkingen in kwaliteit van leven, werkgerelateerde beperkingen, en gestegen ziektekosten. Een recente Nederlandse studie vergeleek functionele beperkingen op lichamelijk, psychisch en maatschappelijk vlak tussen SOLK-syndromen (CVS, FMS, PDS) en erkende ziekten met soortgelijke symptomen (multipele sclerose (MS), reumatoïde artritis (RA), inflammatoire darmziekten (IBD)). Hieruit bleek dat de functionele beperkingen in alle domeinen minstens net zo groot zijn in de SOLK-groep als in de groep met erkende ziekten. De directe medische kosten in Nederland zijn geschat op 3.123 euro per SOLK-patiënt per jaar, besteed aan medicatiegebruik, gemiddeld acht bezoeken aan somatisch specialisten, veertien fysiotherapeutbezoeken en zestien huisartsbezoeken.
Huisartsen en POH's-GGZ vinden het vaak lastig om SOLK-patiënten te behandelen, terwijl patiënten zich niet altijd gehoord voelen. De geloofwaardigheid van beiden staat op het spel: die van de huisarts en POH-GGZ, omdat zij niet in staat zijn de oorzaak van de klachten te ontdekken, en die van de patiënt, omdat de symptomen niet geobjectiveerd kunnen worden. Dit zet de relatie van patiënt en huisarts/POH-GGZ onder druk, en kan het herstel belemmeren. De huisartsenpraktijk is echter bij uitstek de plek om SOLK vroegtijdig te herkennen en op een biopsychosociale manier te benaderen. Het doel van deze nascholing is de POH-GGZ in deze functie te versterken.
Na afloop van deze nascholing:
De NHG-Standaard SOLK vermeldt dat deze niet gaat over een specifieke klacht of ziekte, maar handvatten voor het beleid geeft als er géén specifieke somatische aandoening wordt gevonden, de klachten niet overgaan, de klachten met functionele belemmeringen gepaard gaan en de patiënt zich tot de huisartsenpraktijk blijft wenden met een hulpvraag. Dat geldt ook voor deze nascholing. Net als de NHG-Standaard SOLK gaat deze nascholing niet in op het beleid bij specifieke somatoforme stoornissen.