![]() |
In onderdeel A1 komen enkele ethische en professionele uitgangspunten aan bod. In hoeverre kunnen en moeten hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg (en dus ook de praktijkondersteuner huisarts) zich met religie of spiritualiteit inlaten? In onderdeel A2 worden enkele denkmodellen besproken met betrekking tot de relatie tussen religiositeit en psychopathologie.
Vooral op het gebied van depressie reikt de epidemiologische onderzoeksliteratuur diverse inzichten aan. Vervolgens komen uiteenlopende uitingsvormen van religiositeit en spiritualiteit in de psychopathologie aan bod. Die uitingsvormen van psychopathologie in religieuze of spirituele termen zullen voor enkele prototypische symptomen worden behandeld: religieuze wanen, spirituele ervaringen bij de manie, schuld en verlating, dwangverschijnselen en schizotypie. Het gaat hierbij om diagnostiek en weging van religieuze en spirituele overtuigingen als symptoom, dan wel als betekenisgeving (coping) in moeilijke tijden.
Het onderdeel B1 bespreekt aspecten van de persoonlijke bejegening ten aanzien van het onderwerp religie en spiritualiteit in het contact met patiënten. Welke gespreksaanpak is nuttig? Welke componenten horen bij een religieuze anamnese? Verder komen religiositeit en spiritualiteit in het psychotherapeutisch contact aan de orde (onderdeel B2).
Na afloop van deze nascholing: