Sinds 1996 wordt de diagnose ADHD (aandachtsdeficiëntie-hyperactiviteitstoornis) bij volwassenen in Nederland gesteld. Daarvoor was al langere tijd bekend dat deze stoornis bij kinderen voorkwam. ADHD-symptomen bij kinderen werden namelijk in 1902 al voor het eerst beschreven door George Still. Merkwaardig genoeg leefden we tot 1996 in de veronderstelling dat alle kinderen na hun achttiende verjaardag geen last meer van zouden hebben van ADHD-symptomen. De diagnose werd namelijk nooit bij volwassenen gesteld. Bij een aantal kinderen neemt de ernst van de symptomen weliswaar af, maar bij 60% blijven de symptomen hinderlijk. De grote meerderheid (90%) houdt last van disfunctioneren in de volwassenheid. Volwassenen bij wie nu de diagnose ADHD wordt gesteld, zouden voor 1996 vermoedelijk als manisch-depressief, met een persoonlijkheidsstoornis of minimal brain damage worden gediagnosticeerd. Behandelingen waren uiteraard ook op deze stoornissen gericht.
In 1996 publiceerden Kooij, Goekoop en Gunning het artikel Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit op volwassen leeftijd; implicaties voor diagnostiek en behandeling in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Dit artikel was gebaseerd op onderzoek dat wees op het persisteren van ADHD-symptomen in de volwassenheid.
Sinds die tijd is er een inhaalslag gemaakt en wordt de diagnose ADHD ook bij volwassenen gesteld. Voor velen is het een erkenning van een lang bestaand probleem en kan er eindelijk worden gestart met een passende behandeling. Voor anderen is het een hype, wordt de diagnose te pas en te onpas gesteld en is er sprake van overdiagnosticering. De diagnose ADHD gaat vrijwel altijd gepaard met discussie en roept veel emoties op. Echter, de gevolgen van het niet herkennen en niet behandelen van ADHD zijn groot. De maatschappelijke kosten van werkverzuim, onderpresteren, ongelukken, lagere productiviteit, ziektewet en WAO/WIA zijn door klachten samenhangend met onbehandelde ADHD aanzienlijk. Hierbij moeten ook de kosten van verslaving en criminaliteit samenhangend met ADHD gerekend worden. Een adequate behandeling van ADHD bij volwassenen kan een groot verschil maken voor degene die eraan lijdt en zijn of haar omgeving.
De POH-GGZ krijgt steeds vaker te maken met volwassenen die zelf het vermoeden hebben dat er sprake is van ADHD en vragen om een onderzoek. Daarnaast kan het natuurlijk zo zijn dat de POH-GGZ tijdens het gesprek met de patiënt het vermoeden krijgt dat er weleens sprake zou kunnen zijn van ADHD. In deze nascholing - die gebaseerd is op de laatste literatuur, onderzoek en richtlijnen met betrekking tot ADHD - zal worden ingaan op het herkennen van ADHD, de diagnostiek en behandeling. Specifiek zal worden ingegaan op de rol die de POH-GGZ hierin kan vervullen. Helaas is er nog geen NHG-standaard voor volwassenen met ADHD.
Na afloop van deze nascholing: