‘Ernstige psychische aandoeningen’ (epa) is een verzamelnaam voor de chronisch verlopende psychische ziekten zoals psychotische stoornissen, ernstige stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en/of verslavingen.
In de huisartsenpraktijk betreft dit meestal een overzichtelijke kleine groep patiënten, waarmee alle disciplines te maken krijgen. De huisarts, de doktersassistent, de praktijkondersteuner somatiek (poh-s) en de praktijkondersteuner ggz (poh-ggz) dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de eerstelijnszorg voor deze specifieke groep patiënten. Zij dienen actief rekening te houden met hun bijzondere kwetsbaarheden. Patiënten met een epa zijn crisisgevoelig en hebben vaak beperkingen op het gebied van sociaal en maatschappelijk functioneren. Daarnaast hebben ze meer gezondheidsproblemen en doen daardoor vaker een beroep op de huisartsenpraktijk.
Voor de huisarts en dus ook voor de praktijkondersteuners betekent dit extra oplettendheid op meerdere fronten. Zowel het verbeteren of behouden van de lichamelijke gezondheid als het versterken van de mentale veerkracht en het behouden van de psychische balans vragen extra inzet van de poh-ggz. In blok a wordt hierop dieper ingegaan.
In Nederland heeft de overheid een sturende en controlerende rol ten aanzien van de gezondheidszorg. In verband met de alsmaar stijgende kosten heeft de overheid in 2014 een aantal veranderingen doorgevoerd. Patiënten worden veel vaker ambulant behandeld en epa-patiënten die stabiel zijn, worden terugverwezen naar de eerste lijn. Hierdoor doen patiënten met epa vaker een beroep op de huisarts en praktijkondersteuner ggz. De logistiek en daarbij behorende financiering van structurele zorgprogramma’s voor patiënten met epa is landelijk nog in ontwikkeling. Naast deze beleidsmatige ontwikkelingen is er meer wetenschappelijke kennis over herstelgerichte zorg. En last but not least, is de patiënt zelf, als ervaringsdeskundige, een belangrijke schakel geworden in het proces naar meer regie over de verschillende domeinen van zijn leven. Voor de praktijkondersteuners is het belangrijk de generieke interventies te beheersen waarmee ze patiënten kunnen leren meer grip op hun leven te krijgen en minder crisisgevoelig te zijn. In blok B wordt dit beschreven.
Na afloop van deze nascholing: