Het maken van een ECG komt steeds vaker voor in de huisartsenpraktijk. Zeker met de uitbreiding van de ketenzorg atriumfibrilleren en in de toekomst coronair lijden. Steeds meer huisartsen hebben een eigen ECG apparaat waardoor er van de medewerkers gevraagd wordt een ECG te kunnen maken. Om een betrouwbare ECG te maken is een juiste en adequate uitvoering van belang. Het maken van een betrouwbare ECG komt in deze scholing aan de orde. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan wat je zoal kunt zien op een ECG (foutmeldingen, afwijkingen).
De nascholing bestaat uit een theoretisch deel en een praktisch deel. Tijdens het theoretische deel wordt besproken waarom en door wie een ECG wordt gemaakt, het gebruik van protocollen en/of aansluitschema en de risico’s van verkeerd aansluiten. Tijdens de praktische uitvoering is er optimale individuele aandacht (kleine groep) voor het aansluiten van de ECG aan de hand van het aansluitschema en wat te doen bij storingen.
Leerdoelen