Een gemiddelde huisartsenpraktijk telt 80 patiënten met niet-aangeboren hersenletsel. Heeft u deze allemaal al in het vizier?
Ruim 650.000 mensen in Nederland hebben hersenletsel. Jaarlijks komen daar 130.000 mensen bij. Helaas kan het signaleren van niet-aangeboren hersenletsel ingewikkeld zijn, doordat de gevolgen hiervan vaak lijken op die van andere ziektebeelden. Daarom hebben wij speciaal voor u een training ontworpen om meer specifieke kennis en vaardigheden op het gebied van niet-aangeboren hersenletsel op te doen: Breinbasics voor praktijkondersteuners- en verpleegkundigen.
Niet aangeboren hersenletsel (NAH)
- Niet aangeboren hersenletsel betreft de beschadiging van het hersenweefsel door een hersenaandoening die op enig moment na de geboorte is ontstaan. Kenmerkend voor niet aangeboren hersenletsel is de breuk in de levenslijn: het leven voor en na het letsel verschilt essentieel. Niet aangeboren hersenletsel kan verschillende oorzaken hebben. Er is een onderscheid tussen traumatisch en niet-traumatisch letsel. Traumatisch letsel ontstaat door ‘geweld’ van buitenaf, bijvoorbeeld door een ongeval of als gevolg van mishandeling. Niet- traumatisch letsel ontstaat van binnenuit, door processen die zich in het lichaam afspelen. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om een CVA (beroerte), een hersentumor, een hart- of ademhalingsstilstand, cerebrale infecties zoals meningitis (hersenvliesontsteking) of encefalitis (hersenontsteking), en epilepsie. Niet-traumatisch hersenletsel kan ook ontstaan als gevolg van progressieve, degeneratieve ziekten zoals multiple sclerose, de ziekte van Huntington, vormen van dementie of de ziekte van Parkinson.
- In Nederland krijgen jaarlijks naar schatting 130.000 (nieuwe) mensen te maken met een of andere vorm van hersenletsel als gevolg van bijvoorbeeld een herseninfarct, ongeluk, tumor, hartstilstand, hersenbloeding of operatie (bron: website Hersenstichting). Een deel van hen heeft tijdelijk of blijvend behoefte aan ondersteuning. Deze ondersteuning wordt geboden door alle zorgsectoren. Na de acute fase (ziekenhuis), de revalidatiefase (ziekenhuis, verpleeghuis, revalidatiecentrum) gaat het in de chronische fase onder meer om de gehandicaptenzorg, verpleeghuizen, de psychiatrie en de thuiszorg.
Gevolgen van hersenletsel
- Mensen met niet aangeboren hersenletsel kunnen problemen hebben op uiteenlopende gebieden: zintuiglijk, motorisch, cognitief, psychologisch (gedrag, emoties, verandering van persoonlijkheid). De specifieke gevolgen verschillen van persoon tot persoon. Dat heeft deels te maken met de plaats van het letsel (diffuus en/of plaatselijk, exacte locatie(s)), de ernst van de beschadigingen in de hersenen en de ontstaansleeftijd van het letsel. Maar ook de persoonlijkheid vo´o´r het hersenletsel en de omgeving waarin iemand functioneert kunnen een rol spelen.
Bij niet aangeboren hersenletsel is sprake van een breuk in de levenslijn, en die breuk is onomkeerbaar. De beperkingen – motorisch, cognitief, sociaal, emotioneel – als gevolg van het hersenletsel brengen met zich mee dat de patie¨nt in e´e´n of meer opzichten niet meer functioneert als voorheen. Het levenspatroon, de relaties, het werk, de hobby’s en de verwachtingen voor de toekomst die mensen vóór het hersenletsel hebben, kunnen in e´e´n klap in duigen vallen of in een ander licht komen te staan.
Omschrijving van de leerdoelen
- Na het volgen van de 1-daagse training en het afronden van de:
- Zijn de deelnemers bekend met de definitie van hersenletsel en de verschillende oorzaken van hersenletsel.
- Kunnen de deelnemers een onderscheid maken tussen traumatisch- en niet traumatisch hersenletsel, en tussen acuut en geleidelijk hersenletsel.
- Zijn de deelnemers bekend met de gevolgen van hersenletsel op het gebied van cognitie, emotie, gedrag, motoriek en neurologie.
- Hebben de deelnemers zicht op de gevolgen van hersenletsel op de verschillende levensgebieden, gekoppeld aan het model van Positieve Gezondheid, en de impact die dit heeft op de directe omgeving en naasten van mensen met hersenletsel.
- Zijn de deelnemers bekend met het begrip ‘ziekte-inzicht’ en hebben zicht op de impact van een beperkt ziekte-inzicht.
- Zijn de deelnemers bekend met het begrip ‘levend verlies’ en hebben kennis opgedaan over rouw- en verliesprocessen bij mensen met hersenletsel en hun naasten.
- Hebben de deelnemers vaardigheden opgedaan in het signaleren van hersenletsel, het verklaren en begrijpen van gedrag van mensen met hersenletsel.
- Zijn de deelnemers in staat om mensen met hersenletsel te verwijzen naar gespecialiseerde zorg.
Programma per dag
- Inloop met koffie en thee
- 9.15 Opstart en kennismaking
- 9.30 Definitie van hersenletsel en oorzaken van hersenletsel
- 10.00 Leven met de gevolgen van hersenletsel (op het gebied van cognitie, emotie, gedrag, motorisch, neurologisch)
- 11.45 Ziekte-inzicht bij hersenletsel
- 12.15 Lunch
- 13.00 Ervaren van de gevolgen van hersenletsel
- 13.45 Partner en veranderde relatie
- 14.00 Levend verlies. Over kwaliteit van leven, perspectief en zingeving
- 15.30 Tools voor ondersteunen van mensen met hersenletsel
- 16.15 Afronding en evaluatie
Het begeleiden van mensen met NAH vraagt om onder andere vaardigheden op het gebied van:
1. Verliesverwerking
- Het aanvaarden dat bepaalde dingen niet meer kunnen is voor ieder mens een moeilijke opgave, maar voor mensen met hersenletsel extra ingewikkeld. Door de cognitieve en emotionele beperkingen wordt het verwerkingsproces complexer. Bovendien is het een opgave die nooit af is. Je kunt spreken van een levend verlies. Er zijn altijd situaties of gebeurtenissen waarbij de cliënt opnieuw wordt geconfronteerd met het verlies. Wanneer het niet lukt om de eigen beeldvorming aan te passen aan de nieuwe realiteit leidt dit tot continue teleurstellingen en het gevoel te falen.
- Niet alleen de getroffene moet leren om te gaan met het verlies, maar zich ook bezighouden met de partner en/of gezinsleden. Ook bij hen is sprake van rouwverwerking. Het accepteren dat de persoon met NAH ‘de oude niet meer is’, is extra moeilijk als ook de persoonlijkheid van de getroffene is veranderd. De nieuw ontstane situatie kan gemakkelijk leiden tot spanningen in de relaties. De begeleider moet daarom niet alleen in staat zijn de omgeving van de persoon met NAH te informeren en ondersteunen, maar moet ook kunnen omgaan met conflicten tussen de clie¨nt en zijn omgeving.
2. Beperkt ziekte-inzicht en omgaan met emoties
- Er zijn mensen met NAH voor wie deze opdracht extra moeilijk is, omdat zij geen of slechts een beperkt ziekte-inzicht hebben. Ook zijn er clie¨nten die als gevolg van het letsel niet goed in staat zijn om hun emoties, die samenhangen met het gevoel van verlies, op een adequate manier te uiten. Bijvoorbeeld: bij verdriet lachen in plaats van huilen. Dit kan aanleiding zijn tot een gevoel van isolement, van niet begrepen worden. Andere clie¨nten hebben wel een ree¨el zicht op de beperkingen waarmee ze na het ontstaan van het letsel geconfronteerd worden, en op de consequenties daarvan op hun verdere leven. Maar ook dat kan tot forse problemen leiden. Om het gedrag van mensen met hersenletsel beter te duiden en te begrijpen kan gebruik worden gemaakt van de zogeheten cliënttyperingen (voorbijganger-zoeker-klant). Hiermee wordt de mate van ziekte-inzicht en de bereidheid om met de problemen aan de slag te gaan getypeerd.
3. Dagelijks functioneren
- Mensen met NAH kunnen op de verschillende ontwikkelingsgebieden op zeer uiteenlopende niveaus functioneren. De ene taak voeren zij op hoog niveau uit, terwijl andere, soms heel simpele taken te moeilijk voor hen zijn. Het komt bijvoorbeeld voor dat iemand met niet aangeboren hersenletsel op hoog niveau converseert en daarbij veel kennis tentoonspreidt, maar er niet aan denkt dat hij onder douche moet. In deze situaties moet je de juiste toon zien te vinden, de clie¨nt aanspreken en bejegenen op een manier die aansluit bij diens verwachtingen. Ook komt het voor dat de mensen met NAH bepaalde handelingen soms wel en op andere momenten niet kunnen uitvoeren. Dan kan het lijken alsof de ander ‘in de maling wordt genomen’, terwijl dit gedrag mogelijk te herleiden is tot het hersenletsel. Een instrument dat ingezet wordt om het gedrag van mensen met hersenletsel beter te begrijpen is de gedragscirkel. Dit instrument is afkomstig uit de cognitieve gedragstherapie en maakt een onderscheid tussen gedrag, gedachte, gevoel en gevolg.
- (Bron: Competentieprofiel NAH, juni 2012)
- Omschrijving kennisoverdracht gericht op de competenties van het functieprofiel POH-GGZ en POH-S
- De competenties van de POH zijn ingedeeld in zeven competentiegebieden (CanMeds). De scholing richt zich op de volgende competenties van de POH-GGZ:
- POH-GGZ als zorgverlener: de training is gericht op het verbeteren van de communicatie met de patiënt met hersenletsel en diens naasten.
- POH-GGZ als gezondheidsbevorderaar: door de training is de POH-GGZ beter in staat om de gezondheid en welzijn van patiënten met hersenletsel en hun naasten te bevorderen.
- POH-GGZ als organisator: de training is gericht op het verbeteren van de zorgverlening van patiënten met hersenletsel, doordat de POH-GGZ in staat is om eigen werkzaamheden en die van andere hulpverleners ten behoeve van de patiënt met hersenletsel beter op elkaar af te stemmen.
Bronnen:
- Kemps, R., Farenhorst, N. & Vrancken, R. (2015) Hersenletsel: begrijpen en begeleiden. Amsterdam: Boom Lemma uitgevers
- Prinsen, A (2009) Heb ik een probleem dan? (2e herziene druk), Nunspeet: InteraktContour
- Kierse, M. (2017) Helpen bij verlies en verdriet (34e druk), Tielt: Lannoo
- Jurris, K (2016) Lesbrief met basisinformatie over Niet-aangeboren hersenletsel, Almere: Windesheim Flevoland
- https://www.kennispleingehandicaptensector.nl/niet-aangeboren-hersenletsel/nah-basisinformatie-wijkprofessionals-studenten
- Website van InteraktContour: https://www.verdermethersenletsel.nl
- Website van de hersenstichting: www.hersenstichting.nl
- Richtlijn Cognitieve Revalidatie Niet-aangeboren hersenletsel (2007), publicatie van het consortium Cognitieve Revalidatie